Combinatie LVB en GGZ
Jeugdigen en volwassenen met een LVB hebben meer kans op het ontwikkelen van psychische problemen omdat ze vaker last hebben van een aantal risicofactoren zoals genetische kwetsbaarheid en ongezonde leefstijl (lichamelijke risicofactoren), verminderd executief functioneren en zelfvertrouwen (psychologische risicofactoren), verminderde emotieregulatie en sociale cognitie (sociale risicofactoren) en gebrek aan steun, niet-passend onderwijs of armoede (maatschappelijke risicofactoren). Tegelijkertijd zijn er minder vaak beschermende factoren aanwezig.
Hierdoor is deze groep vooral kwetsbaar als er veranderingen in hun leven plaatsvinden. Denk aan het overlijden van een familielid, een verhuizing, verandering van school/onderwijs, overgang van school naar werk en uit huis gaan. Dit soort veranderingen kan de balans tussen draagkracht en draaglast verstoren, wat de kwetsbaarheid voor psychische problemen verhoogt.
40 tot 67 % van de patiënten in de GGZ
Jeanet Nieuwenhuis (o.a. lid van de Raad van Advies van het LKC LVB) onderzocht voor haar proefschrift A blind spot het screenen op LVB bij psychiatrische patiënten in de gespecialiseerde GGZ. Uit haar onderzoek blijkt dat bij gemiddeld 40% van de patiënten in de GGZ een vermoeden is voor een LVB of zwakbegaafdheid. Dit percentage loopt op tot 67% bij de meest intensieve behandelsettingen. Ook heeft deze patiëntengroep drie keer zoveel kans op een onvrijwillig opname en vier meer keer kans op gedwongen behandeling. Ook hadden zij een significant hogere kans op het oplopen van traumatische ervaringen.
Voor professionals is het belangrijk dat zij inzicht hebben in bovengenoemde persoonlijke en omgevingsfactoren en -omstandigheden en de balans daartussen. Zo kunnen zij beter de eventuele psychische problemen signaleren, diagnosticeren en behandelen.
Meer hierover staat in de Generieke module Psychische stoornissen en zwakbegaafdheid (ZB) of lichte verstandelijke beperking (LVB).
Diagnostiek en behandeling
Soms kun je specifieke, voor mensen een LVB ontwikkelde, diagnostische instrumenten en behandelingen inzetten, maar die zijn er (nog) beperkt. Gelukkig kunnen reguliere diagnostische instrumenten en behandelingen (voor mensen zonder een LVB) ook bij mensen met een LVB ingezet worden. Want de kenmerken/symptomen van een stoornis zijn grotendeels gelijk aan die voor mensen zonder een LVB.
Maar dan zijn wel aanpassingen nodig om in de diagnostiek en behandeling aan te sluiten op de LVB, zoals in de communicatie.
Hoe je de diagnostiek en behandeling op de kenmerken van een LVB kan laten aansluiten, lees je in de Richtlijn Diagnostisch Onderzoek LVB en in de Richtlijn Effectieve Interventies LVB.
Voor het inzetten van cognitieve gedragstherapie bij jeugdigen met een LVB, heeft Academische Werkplaats Kajak de Handreiking Cognitieve gedragstherapie bij jeugdigen met een licht verstandelijke beperking en een psychische stoornis geschreven. Het gaat onder andere in op het belang van een goede indicatiestelling, de minimale voorwaarden om van CGT te profiteren, de aanpassingen die nodig zijn in de behandeling van cliënten met een LVB en het belang van een integrale benadering, waarbij de jeugdige, de ouders en het systeem betrokken zijn.
GGZ Rivierduinen heeft verschillende behandelmodules ontwikkeld voor de behandeling van mensen met psychiatrische problematiek en zwakbegaafdheid of een licht verstandelijke beperking. Links naar deze modules en handleidingen staan op de website van GGZ Rivierduinen Kristal.
Bekijk de aandachtsgebieden op deze pagina om meer te lezen over psychische problemen bij jeugdigen en/of volwassenen met een LVB in het algemeen en over een aantal stoornissen in het bijzonder.